Vloeken in fantasy

Mijn grove taalgebruik brengt me regelmatig in problemen. Het is ook een onderwerp dat af en toe opkomt in schrijfdiscussies, en het lijkt erop dat het bij mij meer gaat spelen nu ik in Amerika ben uitgegeven: het gebruik van ‘moderne’ scheldwoorden in fantasy. Aangezien er ook wat gevoeligere mensen dit artikel zullen lezen, zal ik af en toe asterisks gebruiken om hen rode wangetjes te besparen.

John, eigenaar van weblog Grasping for the Wind, had ooit een uitgebreid artikel geschreven over vloeken in fantasy en begon hier ook een uiterst beleefd en diepgaand gesprek over met mijn Amerikaanse redacteur Lou Anders. Hij nam hierbij mijn eerste boek De Macht van het Zwaard als uitgangspunt. Natuurlijk heb ik toen mijn ietwat obscene, overdramatische en weinig doordachte mening aangeboden in de discussie.

Er was ooit, lang geleden, ook een interessante discussie over dit onderwerp (wederom met mijn De Macht van het Zwaard als uitgangspunt) op SFFWorld. Enkele argumenten waren hierbij dat het gebruik van moderne scheldwoorden niet in de context van een ‘ye olde’ fantasysetting zouden passen. Het zou dan beter zijn een cultuurspecifieke versie te verzinnen, zoals “Bij de heilige orb van Zalxoz, ik zal jou vernietigen!”. Net zoals in Battlestar Galactica het woord frak (als in “Frak you, frakking bastard”)  is verzonnen.

Laat ik deze stropopredenering die ik zelf heb gecreëerd neersabelen door enkele onderdelen van mijn berichten daar hier nogmaals te herhalen:

De gedachte dat mensen in oude tijden allemaal netjes en beschaafd spraken is een Victoriaanse uitvinding. De drie woorden waar wij nu het meest over praten (F*CKSH*T, en C*NT, vergeef mijn directheid) zijn alle drie woorden met een lange en trotse geschiedenis in de Engelse taal, dat honderden jaren teruggaat.

Natuurlijk is fantasy geen historie. Fantasy kan teruggrijpen op allerlei verschillende elementen uit verschillende tijdsperioden. Bovendien, zelfs als we een pseudo-middeleeuwse samenleving beschrijven, kunnen we niet pretenderen voor een middeleeuws publiek te schrijven. Een schrijver moet, zo zie ik het althans, een manier vinden om zichzelf en zijn personages te uiten op een manier die het best aansluit bij zijn lezers die een moderne taal spreken.  Het is daarna een keuze van de schrijver hoe hij dit wil verwerken in het boek, net als het gebruik van wel of geen expliciete seks of geweld. En verschillende lezers zullen daarop een verschillende respons hebben.

Voor mij, als een lezer, zijn gecompliceerde vloeken (“Bij de heilige baard van Swarfega etc.”) niet geloofwaardig, behalve als ze extreem goed zijn verweven in een de cultuur van deze verzonnen maatschappij, en zelfs dan zijn ze zelden een goede vervanging voor een simpele SH*T in tijden van paniek. Als ik mijn teen stoot zal ik maar zeer zelden een cultuurspecifieke verwensing laten horen als “Bij de gouden schoenen van David Beckham!” of iets dergelijks.

Om een woord te verzinnen dat een heel normaal woord vervangt komt op mij tamelijk laf over en als lezer kan ik mij daar zeker aan ergeren. Als er een personage in mijn boek F*CK wilt zeggen, waarom kun je dit dan niet gewoon doen?  En als het niet F*CK zou betekenen, what the f*ck  zou het dan moeten betekenen? Ik kan het begrijpen als het betekent dat een TV-show voor bedtijd op de tv kan zijn, maar ik zou niet weten waarom het niet kan in een fictieboek voor volwassenen.

Take that, you straw motherf*cker!

Maar even serieus…

Het gebruiken van vloekwoorden is voor mij niet een manier om wat grimmigheid in mijn boeken te leggen of het voor volwassenen aantrekkelijker te maken, of om ze beter te doen verkopen (hoewel dat wel mooi zou zijn). Het is voor mij een kwestie van eerlijkheid. Toen ik begon met schrijven zei mijn moeder tegen mij: “Joe, je moet oprecht blijven. Je moet elke beschrijving, elk beeld dat je gebruikt, nalezen en jezelf afvragen – is dit waar? Is dit inderdaad hoe dit eruitziet? Is dit inderdaad hoe deze persoon zou praten? Alles dat dan niet oprecht klinkt, niet overtuigend, maakt je verhaal zwakker. Als je oprecht blijft zul je niet snel de fout ingaan.” Dat is het beste advies dat ik ooit heb gekregen. Behalve dan het advies dat ik nooit gele sneeuw moet eten, maar dat spreekt voor zich.

Echt

Er zullen mensen zijn die zeggen: “Het is fantasy, het hoeft niet echt te zijn”, maar ik zou precies het tegenovergestelde willen zeggen. Alles gebeurt in een bedachte wereld, dus het moet echter zijn dan ooit. Dat het fantasy is, moet niet betekenen dat het niet overtuigend hoeft te zijn, niet oprecht. Tussen jou en mij, fantasy is een genre waarin schrijvers te vaak wegkomen met zwakke en luie dialogen…

Uiteraard zal elke lezer een andere interpretatie hebben over wat wel of niet overtuigend is, en sommigen zullen het gebruik van scheldwoorden vervelend vinden. Maar het is niet de mening van de lezer die hierin belangrijk is, het is dat van de schrijver. Juist omdat elke lezer een eigen mening heft over wat wel en niet kan, kun je simpelweg de persoonlijke mening van een lezer niet in ogenschouw nemen. Als je schrijft, schrijf je in de eerste plaats voor jezelf. Je moet het boek maken dat je wilt maken, dat jou aanspreekt, en hopelijk vind je daarbij een publiek die daarin meegaat. Het alternatief is om een karakterloos verhaal te schrijven waarvan je hoopt dat het een zo breed mogelijke markt kan bereiken en dat soort sh*t zal nooit werken, zelfs commercieel gezien niet.

Als lezer is er wat mij betreft niets vervelenders dan een slechte shakespeareaanse dialoog te lezen als “Welzeker mijn edele heer, wij zouden deze goblins een krachtige les moeten leren”. Ik vloek redelijk veel in mijn persoonlijke leven, op werk en thuis. Het is een manier van uiten van mij en met mij veel andere mensen die ik ken, dus het komt op mij vreemd over als mijn personages, die om het netjes te zeggen schorem zijn, niet zouden vloeken in levensbedreigende situaties. Er zijn woorden die ik niet gebruik, omdat ik ze niet vind passen in mijn setting. Zo zal bollocks nooit voorkomen, dat neigt teveel naar een Engelse rugbyclub. Ik zou nooit dick gebruiken (als je de betreffende verwensing gebruikt), maar ik heb niets tegen cock en prick, afhankelijk van degene die aan het praten is. Hoe zou je zoiets anders moeten noemen, of moet je het anders maar compleet negeren?

Overigens wil ik hierbij niet schrijvers die geen overdadige scheldwoorden gebruiken beoordelen. Dat is geheel hun eigen zaak, en onderdeel van het creëren van een coherente sfeer dat oprecht aanvoelt voor henzelf en hun lezers. In de ban van de Ring was er bijvoorbeeld niet beter op geworden als Gandalf tegen de Balrog had geschreeuwd: go f*ck yourself. Of misschien wel?

Nadat ik dit allemaal heb gezegd geef ik toe, na De Macht van het Zwaard  herlezen te hebben, dat ik in dit boek af en toe iets te ver ging met vloeken. Niet per se in de kwantiteit ervan, maar meer in de variëteit van personages en situaties waarin ik het heb verwerkt. Als je twee hoofdstukken schrijft en je hebt in beide hoofdstukken een grove vloek verwerkt zullen die, in het perspectief van de schrijver, weken uit elkaar liggen. In de beleving van de lezer zullen ze eerder vijf minuten van elkaar af staan. En het overdadig gebruik zal dan de waarde ervan doen afzwakken. Iedereen zal het ermee eens zijn hier een gevoelige balans moet liggen. Dat is iets waarin elke schrijver zijn eigen weg in zal moeten vinden. Maar als je je bij elk woord moet afvragen of het een mogelijke lezer zal beledigen, dan zul je nooit een word kunnen schrijven…

Reacties

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *